terug

Ad van Buuren: installatie, electronica. Het Apollohuis in Eindhoven, vrijdag 28 september. (door René van Peer)

Ad van Buuren demonstreert surrealistisch bandorgel

Ad van Buuren, beeldend kunstenaar uit Den Bosch, stelde al jaren met tape-decks geluidscollages samen toen hij op het idee kwam om de totstandkoming van deze muziek zichtbaar te maken. Hij heeft een installatie ontwikkelt die, ook in uiterlijk, enkel en alleen toegesneden is op dat doel. Het werk bestaat uit drie opstellingen met bandrecorders, intotaal tien speakers, en houten frames met contragewichten, hefbomen en katrollen waarlangs magnetische banden van het ene deck naar het andere lopen. Door dit geleidingssysteem en de afstelling van de apparaten verandert de snelheid van de banden voortdurend.
Via contactmicrofoons en een mengpaneel kan Van Buuren verschillende geluidsbronnen en de recorders onderling koppelen. Het geluid (een snaar, een trom, een stalen plaat - alle motorisch aangeslagen met een veter - en het piepen van de katrollen) is in het begin enkelvoudig en herkenbaar, maar ontwikkelt zich allengs tot een complexe, steeds veranderende klankstructuur. Dit demonstreerde Ad van Buuren tijdens een performance in het Apollohuis, waar hij dit werk het afgelopen weekend exposeerde.
Wat het eerste opviel, was de strakke en heldere vorm van de installatie, aantrekkelijk in zijn eenvoud. De trage bewegingen van het geleidingssysteem waren mechanisch maar onvoorspelbaar. Een zelfde soort beweging zat in de muziek die Van Buuren ermee opbouwde. Het sonore zoemen van de snaar splitste zich in steeds meer tonen, vormde accoorden en melodieën. Het systeem voegde aan aan het klankbeeld timbres toe - orgelaccoorden, een bel-achtig gonzen of licht vibrerende ijspegeltonen. De tien speakers deden het geluid losjes en vrij door de ruimte bewegen. Hij liet het stuk eindigen met een meditatief bouwsel van heldere tonen, gesuis en een langzaam wegstervend vibrato.
Daarna creëerde hij met de drie andere geluidsbronnen een vogelkolonie die zich opwerkte naar een angstaanjagend mechanische razernij, een vegen dat zich wankelend en hinkend voortsleepte en uitmondde in wervelende ritmes, en een tinkelend geratel dat opzwol tot een fabriekshal met een kooi vol duivelse cavia's als tegenwicht. Hij eindigde in een veeltonig ruisen, alsof hij een kerkorgel bespeelde dat storende tv-sets als pijpen had. Die associatie met een instrument drong zich eigenlijk doorlopend op: met speakers als pijpen, het mengpaneel als toetsenbord en Van Buuren als uiterst beheerst musicus werd de installatie een surrealistisch orgel, een fantastisch stuk speelgoed - tot in zijn consequentie opgebouwd vanuit een creatieve droom.