Change Machine

detail 1

detail 2

detail 3

pers

terug

terug

HET ATELIER - Caro Sicking

Ad van Buuren

Chaotische systemen; en God schiep de wereld en zag dat het goed was...

Een klein lampje gaat branden, dan nog een en nog een. Langzaam komt de 'Change-machine' tot leven. Er tikt een relais, er tikken veel relais. Overdracht naar de hamers vindt plaats en de bellen beginnen te rinkelen onder de hamerslag. Verschillende ritmes, verschillende klanken, willekeurig. De machine bepaalt de eigen maat.

Ingebouwde tijdklokken beheersen de intervallen tussen de geluiden en beïnvloeden elkaar. Het ritme versnelt, vertraagt. De machine valt bijna stil en leeft weer op. Geluiden bepaald door het toeval, een chaotisch systeem.
Een chaotisch systeem met een eenmalige uitkomst. Geen twee keer klinkt hetzelfde. Het geluid komt op en verdwijnt in telkens nieuwe samenstelling. Opnames ervan bestaan niet, want opnames zijn herhalingen. De herhaling is de dood.
Op de grond van het atelier staat een apparaat, een machine, aandoenlijk archaïsch. Kleurige draden leggen zichtbaar verbindingen tussen de delen die open en naakt tonen wat zij zijn. Relais opgesteld als kleine tinnen soldaten geven het ritme aan door hun klepjes op en neer te bewegen. Iedere beweging veroorzaakt een klik en een andere beweging. Oorzaak en gevolg zijn, voor wie zich de moeite getroost de complexe verbindingen uiteen te rafelen, duidelijk zichtbaar. De opstelling is cirkelvormig. Funktioneel, aldus Ad van Buuren, beeldend kunstenaar en schepper van deze systematische chaos. De cirkel staat toe de verbinding zo kort mogelijk te houden, waardoor deze beter is en materieel gespaard wordt. De vorm is ook functioneel voor de compositie.
Beeld en geluid laten zich niet scheiden in het werk van Van Buuren. Beide zijn van essentieel belang, lichaam en geest. Het kost hem twee jaar om een installatie als 'Change-machine' te bouwen. Deel voor deel, als een plant die groeit en eerst wortel schiet, om pas later stam, bladeren en bloemen te krijgen.
En weer later kan communicatie tot stand komen met soortgenoten.
En hoewel het toeval hem na aan het hart ligt, grijpt de kunstenaar in iedere groeifase en bij iedere verbinding toch enigszins in door grenzen in te bouwen. Door de variabelen in hun aantal te beperken. zoals je een kind vrij laat spelen in de tuin, maar het zegt niet op straat te gaan.
Beeld en geluid. Geluid is niet materieel en beeld - althans in de oude zin van het woord - is dat wel. Beeld is tastbaar, geluid vervliegt. Het is een vreemde gewaarwording als het omgekeerde lijkt plaats te vinden. De metalen klanken lijken tastbaarder dan de tere opstelling. Het robuuste geluid, hoe zacht soms ook, vindt zijn weerklank in de aarde. Dit terwijl de objecten die het voortbrengen zich spiegelen in de lucht, staketsels door dunne draden verbonden; het lichaam geen vlees, slechts functie.

Ad van Buuren is opgeleid tot schilder aan de academie in Den Bosch. Maar zelfs toen al lokte de Sirene hem met haar mooie klanken. Muziek, zoals muziek behoort te zijn, bleek niet voor hem weggelegd, maar het platte vlak was dat evenmin. Hij begon met geluiden te experimenteren op bandrecorders. Toevallige geluiden, flarden van de radio, klanken. Hij bouwde installaties met zeven(!) verschillende bandrecorders, waarbij de band zich door de ruimte van de ene recorder naar de andere begaf. Mechaniek gaf de basisklanken. Brandende waxinelichtjes verwarmden snaren, zodat hun klanken door uitzetting en inkrimping telkens veranderen. Een recorder nam op, een andere speelde af, op een andere snelheid, spoelde voorwwaarts en terug, enzovoorts. Vanachter een paneel regelde Van Buuren de snelheden en stemde de recorders telkens opnieuw af. Performances waarvan de uitkomst weliswaar steeds wisselde, maar waarbij de kunstenaar regisseur bleef. Een verlangen naar het volmaakte toeval, bracht hem ertoe zichzelf overbodig te maken. Dit verlangen leidde tot installaties, machines, die hun eigen ritme bepalen, zonder inbreng van buiten. Nu, langzaam aan wil de kunstenaar weer invloed en zijn gedachten gaan naar bespeelbare machines. Wie weet waar het toeval hem op doet stuiten.

terug